Als ik loop

Als ik loop
lopen op straat

woensdag 29 oktober 2008

Zoals ik altijd al deed

Over de rode tegels, 2 treden op de trap,
De tikjes op hekken, was voor mij geen grap.
Wat was dat nu, en telkens weer ?
De gezichten die zich vormde in de spiegeling van het glas.
En kijken onder het bed, elke avond keer op keer.
Het gekraakt van de kiezels, buiten op mijn balkon
Heel bang door een spleetje, of dat er toch wel niemand was.
Vaak liep ik in mijn dromen, kwam maar niet vooruit.
Of viel ik soms zomaar, een schreeuw, geen geluid.
Wat waren die dromen, en hielp dat gebed ?
Heilige Petrus, paus van Rome ?
Wel ik heb nooit iets gebroken, in dat warme bed.
Misschien moest het nog komen, en was ik toch nog gered.
Vanwaar dan het gevoel ? Had eten, een thuis, en alles wat ik wist,
Kwam van school en mijn ouders, Mijn Duits van de buis.
Met die kennis der waarheid liep ik over straat
Liefst in het midden, ik ga wel aan de kant.
En groet vriedelijk een dame, boodschappen in een rolatermand.
Dan steek ik over, ik loop langs het bos dit keer.
Mis die oude dikke bomen, in dat parkje steeds weer.
Voorbij dat parkje, daar wordt vollop gewerkt.
Misschien wordt het gemeentehuis nog eens extra versterkt.
Ik heb echt geen idee, en het maakt mij niet uit
En ze zijn echt wel verzekerd voor die steen door hun ruit.
Doch niet uit mijn handen, want ik wil vooruit.
De Muzenval loop ik rechts voorbij,
drie dagen geleden was het daar feest ik voelde me vrij
Was vrijwillig vrijwilliger, dat past wel bij mij.
Maar de neus van "Pinokkio" slonk sneller met het uur.
De tijd verdween bij de eerste noot, en diep in mij was een laaiend vuur.
Nog over het pleintje, langs het huis van mijn neef.
Hij moet soms gedacht hebben; "Hou het recht Eric, en niet scheef.
De oude kazerne, een deel staat nog steeds
Of moet het zo lijken , ik zie de tralies nog steeds.
De buren, de brandweer, met nog een toren ernaast'
Nu gevuld met spullen van een bedrijf zonder haast.
De dokterspost, die kwam eens van pas,
Geen telefoon en geen pillen en wie de weekenddienst was.
Dan steek je weer over, voorbij de 'kleuterschool'uit mij jeugd
Hier gebruikt men de ruimte, en dat doet me deugt.
Het beeld van Jeroen, onschuldig en klein
Zo broos als je was, een hart vol pijn
wist jij, heel klein maatje, lief broertje van mij.
Om toch weer te lachen, en de klok vloog voorbij.
Het postkantoor nu, wordt weinig gebruikt
Wel nieuwe postbussen nu, oranje in plaats van rood
Een verstandige keus, de kleur van de wimpel, zoals het was
Want het geld van de olie is rood en stinkt naar de dood
Behalve dat tomaatje hier links op mijn jas.
Sta gelijk, doch ook 'boven' behoef klas noch das.
In het speelrek zie ik kinderen, dat maakt me blij
een lapje grond, een stukje gras met hoge populieren en ik was daarbij,
maakte vliegers met staarten ons pa aan mijn zij
Vingen kikkers en sallamanders of slakken erbij.
Mijn eerste dieren in een grote kuip midden op de stoep.
Nou kon mijn kikker niet praten, maar 's nachts zei hij; "Tjoep !".
Hij kwam uit het bos, hier recht voor mij op de hoek.
De hoek van mijn straat, mijn veilig honk..
Hoewel mijn jeugd toch niet zo veilig klonk.
Maar vanaf het moment dat bewustzijn verscheen,
Onving ik die warmte en liefde in alles om me heen.
Ik klom in de bomen, we makten een hut
En kende niet eens de woorden zoals dat ene het endigd op .ut.
Een ding is zeker, het was zo'n woord als nu Vut.
Zo lekker tussen de bomen, nog steeds zoals het was
Geen slakken meer zoals vroeger, maar in de krater daarachter,
staat nog altijd een plas.
Zo hier is het nieuw, de Edah heet voortaan Plus
ertegenover de Litle, nog even lopen dus.
Dan doe ik mij shopings, en wandel weer terug
Met nieuwe gedachte, ze komen vanzelf
Ik hoef slechts te wachten, en doen wat ik zeg
En wie niet mee vooruit wil, heeft gewoon pech.
Want ik maak me los, kijk zelfs niet meer om.
Al barsten de ruiten, of valt er een bom.
Blijf ik rustig wandelen, geniet van de zon.
In mijn hoofd spelen de gedachten, over 'Hoe het allemaal begon'.


Tja ik kreeg ineens een titel in mijn hoofd, dus dacht ik ga maar eens wat schrijven.
( En ik had helemaal geen zin, zeker niet om nu een blog te gaan maken, op tekst zetten is makkelijk ook al had ik nog geen flauw idee wat ik schrijven zou en mocht ik halverwegen geen zin meer hebben gehad, dan leg ik het wel weg, dacht ik bij mezelf.) Ik heb nog nooit halverwege een verhaal onderbroken met schrijven, haha.

Liefs Eric

1 opmerking:

hanny zei

Jeroentje, die herinnerik ik me ook nog. Met een glimlach om zijn mond en toch zo kort in het leven, zo blij als hij was. De Edah, de Plus, De Albert Nix Niet, het zal er altijd wezen, want we hebben eten nodig. En dat is hun macht. Maar dat jij mens bent en vooruit wilt, dat is alleen jouw pracht.
liefs, je nichtje uit hengelo, die gekke skunky!!